Overprikkeling

Ik verstop mijn telefoon regelmatig voor mezelf. Helaas ken ik mijn verstopplekken net wat te goed.

Naast de spelletjes op het rek in de woonkamer.
In het keukenkastje tussen de linzen en de kokosmelk.
In de krat schoonmaakspullen onder het aanrecht.

𝗗𝗶𝘁 𝘃𝗲𝗿𝘀𝘁𝗼𝗽𝘀𝗽𝗲𝗹 𝗱𝗼𝗲 𝗶𝗸 𝗻𝗶𝗲𝘁 𝘂𝗶𝘁 𝘃𝗲𝗿𝘃𝗲𝗹𝗶𝗻𝗴. 𝗪𝗲𝗹 𝘂𝗶𝘁 𝗼𝘃𝗲𝗿𝗽𝗿𝗶𝗸𝗸𝗲𝗹𝗶𝗻𝗴.

Ik merk een wezenlijk verschil op in mezelf als ik mijn telefoon uit heb staan én uit mijn eigen zicht heb gelegd.

Dat klinkt misschien kinderachtig, maar mijn brein gaat gewoon 𝘢𝘢𝘯 bij het zien van dat ding.

De eerste periode na het wegleggen voel ik af en toe de impuls om mijn telefoon te pakken.

𝗭𝗼𝗮𝗹𝘀 𝗷𝗲𝘂𝗸 𝗮𝗮𝗻 𝗲𝗲𝗻 𝗴𝗲𝗮𝗺𝗽𝘂𝘁𝗲𝗲𝗿𝗱 𝗹𝗲𝗱𝗲𝗺𝗮𝗮𝘁; 𝗶𝗲𝘁𝘀 𝗱𝗮𝘁 𝘇𝗼 𝘃𝗮𝗻𝘇𝗲𝗹𝗳𝘀𝗽𝗿𝗲𝗸𝗲𝗻𝗱 𝗶𝘀 𝗱𝗮𝘁 𝗵𝗲𝘁 𝗱𝗼𝗼𝗿𝗶𝗷𝗹𝘁 𝗶𝗻 𝗷𝗲 𝘇𝗲𝗻𝘂𝘄𝘀𝘁𝗲𝗹𝘀𝗲𝗹.

Ik merk het in mijn brein en in mijn lichaam: hoe langer mijn telefoon uit mijn leven is, hoe rustiger ik word.

En dat is heerlijk.

Meer in het hier en nu.
Minder verslaafd aan kleine appmomentjes en schijncontact.
Meer echte verbondenheid.
Meer concentratie, inspiratie en creativiteit.

𝗛𝗼𝗲 𝗺𝗶𝗻𝗱𝗲𝗿 𝘁𝗲𝗹𝗲𝗳𝗼𝗼𝗻, 𝗵𝗼𝗲 𝗺𝗲𝗲𝗿 𝗶𝗸 𝘃𝗼𝗲𝗹 𝘄𝗮𝘁 𝗲𝗿 𝗲𝗰𝗵𝘁 𝘁𝗼𝗲 𝗱𝗼𝗲𝘁.

Soms kijk ik naar de jongeren van nu op straat. Ik ben oprecht blij dat ik ben opgegroeid zonder smartphone. Wat doen we onze kinderen aan? We blazen hun brein vol met onzin, afleiding en een fikse dopamine verslaving.

Laten we er gewoon eerlijk over zijn: de drang naar je telefoon was de volle intentie van de mannen (en soms vrouwen) van de industrie.

𝗛𝗼𝗲 𝗱𝗼𝗲 𝗷𝗶𝗷 𝗱𝗮𝘁, 𝗺𝗲𝘁 𝗷𝗲 𝘁𝗲𝗹𝗲𝗳𝗼𝗼𝗻? 𝗪𝗮𝘁 𝘄𝗲𝗿𝗸𝘁 𝘃𝗼𝗼𝗿 𝗷𝗼𝘂?

Vorige
Vorige

Je doet het goed

Volgende
Volgende

Tegen of voor